Ik werd deze ochtend gecontacteerd door een
journaliste met een vraag over onderhoudsgelden voor kinderen. Dit naar aanleiding van een artikel dat in de
standaard verschenen is vandaag met als titel “Onderhoudsbijdrage voor
kinderen is nattevingerwerk”.
In dat artikel stellen Elke Claessens en Dimitri Mortelmans (UAntwerpen) volgende zaken: “In ons land bestaan verschillende systemen
om de hoogte van de onderhoudsbijdrage te bepalen. Denk bijvoorbeeld aan de
methode Renard of aan de Onderhoudsgeldcalculator van de Gezinsbond.”
Ik ben zelf heel erg bezig met het
uitzoeken van hoe je precies op een goede manier onderhoudsgelden voor kinderen
bepaalt. Dat is één van mijn stokpaardjes waarover ik trouwens ook regelmatig
opleiding geef samen met mijn collega Jan Peeraer in de UCLL te Leuven.
Mijn wiskundige basisopleiding is
hier niet vreemd aan en werkt hier erg mee. Ik ben dan ook de twee methoden
“Gezinsbond” en “Renard” gaan vergelijken om te zien hoe die werken. De basis
van werken is hetzelfde. Er wordt uitgegaan van de draagkracht van de ouders en
van de verblijfsregeling van de kinderen. De grote verschillen zitten niet in
de berekeningsmethoden, wel in de statistische gegevens over de kosten van de
kinderen.
Daar wringt werkelijk het schoentje.
Kinderen zijn meer dan statistische gegevens. Het is nog maar de vraag of je voor
wat betreft de kleding van je kinderen kiest voor een discount winkel of de
voorkeur geeft aan merkkledij, evenzo voor jassen en schoenen. En welke hobby’s
mag je kind doen? Gaan voetballen is opmerkelijk goedkoper dan paardrijden of
boksen bijvoorbeeld.
Kortom, een berekeningsmethode
opstellen voor de berekening van onderhoudsgelden is vrij eenvoudig (de
volledige berekening staat trouwens op onze site uitgelegd en kan door iedereen
die een beetje kan rekenenen gevolgd worden: https://scheiden-via-bemiddeling.be/financien-regelen-bij-scheiding/hoeveel-onderhoudsgeld-alimentatie-kinderen-berekenen/) doch een veralgemening en een methode die voor iedereen werkt staat of
valt met de statistische gegevens van waaruit men vertrekt.
In de bemiddelingen die ik doe en
waarin ik de gesprekken ivm onderhoudsgelden voor kinderen in goede banen
leidt, merk ik steeds dat het niet de berekening is die moeite kost, wel het
uitzoeken hoeveel de kinderen in kwestie nu juist kosten.
De hoogte van het onderhoudsgeld
wordt ook bepaald door wat er precies allemaal inbegrepen is. Daarbij dient er
onderscheid gemaakt te worden tussen de verblijfsgebonden kosten en de
niet-verblijfsgebonden kosten. Verblijfsgebonden kosten zijn wat wij kort als
eens “bed, bad en brood” noemen. Alle kosten die dus met het verblijf van de
kinderen bij de ouder te maken hebben. Soms, wanneer er een verschil in
inkomen, in verblijfsregeling of in beide is, is het nodig dat de ene ouder de
andere ondersteund voor wat betreft deze verblijfgebonden kosten. Soms kan het
ook zijn dat het verschil in inkomen het verschil in verblijfsregeling
compenseerd, of dat beide ouders een gelijkaardig inkomen hebben en dat er een
gelijk verdeeld verblijf van de kinderen bij beide ouders is. In die twee
laatste gevallen is er geen onderhoudsgeld nodig voor de verblijfsgebonden
kosten.
Blijven er nog de niet
verblijfsgebonden, of verblijfsoverschrijdende kosten over. Het gaat hier over
schoolkosten, kosten voor hobby’s, jassen, schoenen, kledij enz… Deze zijn
onafhankelijk van het verblijf van de kinderen, maar moeten uiteraard ook
gedragen worden.
Het grote verschil in bedragen van
onderhoudsgelden is vooral te vinden in de lijst van de niet-verblijfsgebonden
kosten. Sommige rechters opteren er voor om alle niet-verblijfsgebonden kosten
via afrekening te laten verlopen (de werkelijke kost wordt afgerekend nadat ze
gemaakt werd), andere rechters opteren ervoor om een hogere onderhoudsbijdrage
uit te spreken en enkel de buitengewone via afrekening te doen.
In bemiddeling kiezen de ouders zelf
wat ze met al deze kosten gaan doen en hoe ze die samen op een billijke manier
gaan dragen. Ieder naar eigen vermogen en draagkracht. Ook bij bemiddeling over
de onderhoudsbijdragen komen we telkens tot een ander bedrag. Kinderen zijn
immers niet te herleiden tot statistische gegevens en het hangt van de prioriteiten
van de ouders af en van de keuze welke kosten inbegrepen zijn hoe hoog de
onderhoudsbijdrage zal zijn.
Ik merk in bemiddeling ook dat veel
ouderkoppels er voor kiezen om de niet-verblijfsgebonden kosten te regelen via
een kindrekening waarop ze beiden hun aandeel in de niet-verblijfsgebonden
kosten storten.
Bepalen van onderhoudsgelden op een
uniforme manier is een hele uitdaging, een uitdaging waarvoor de “commissie onderhoudgelden” staat en een opdracht die niet te onderschatten is.
De moeilijkheid is niet de
berekening, die is eenvoudig en dezelfde voor beide bovenstaande methoden. De
uitdaging waarvoor deze commissie geplaatst wordt is een afdoend antwoord
vinden op volgende vragen:
· Hoeveel kosten de kinderen ?
Kunnen we en mogen we
hier gewoon voortgaan op statistische gegevens, of moeten we ervoor zorgen dat
ouders de kost van hun kinderen zelf naar voor brengen via aan te tonen
cijfers?
· Welke kosten zijn inbegrepen en welke worden achteraf afgerekend?
Ook deze parameter kan
voor grote verschillen in onderhoudsbijdragen zorgen.
Verder is de berekenmethode gebaseerd
op de inkomens van de ouders, die op een juiste en billijke manier bepalen is
al een opdracht op zich. Het hanteren van de juiste cijfers is zeer belangrijk
en kan, indien niet correct uitgevoerd, tot grote verschillen leiden.
Bemiddeling over de onderhoudsgelden
kan een oplossing bieden, we gaan in overleg en komen samen tot de juiste
cijfers voor kosten van de kinderen, inkomsten van de ouders en hoe de ouders
de kosten van de kinderen dragen.
Voor de bemiddelaar is het vrij eenvoudig.
Het is een hele weg af te leggen samen met de ouders. Hen de cijfers samen
laten voorbrengen en als er daar een akkoord over is, kan de berekening vrij
gemakkelijk verlopen.
Voor de familierechter, die
geconfronteerd wordt met een veel hoger conflictniveau tussen de ouders een
stuk moeilijker. Voor de familierechter is het moeilijk om aan de juiste
cijfers te geraken. Beide partijen zullen naar voor brengen wat zij menen dat
hen goed uitkomt en achterhouden wat hen minder goed uitkomt. Verder kan een familierechter bijna niet
anders dan zich op statistische gegevens baseren voor wat betreft de kosten van
de kinderen.
Caessens stelt in het artikel dat in
de standaard verschenen is vandaag “Maar
dat de bedragen zo sterk kunnen verschillen, is toch een belangrijk
waarschuwingssignaal dat er iets mis is”.
Bovenstaande heeft hopelijk duidelijk gemaakt dat het net normaal is dat
er zo’n grote verschillen bestaan, omdat er zoveel parameters zijn waarmee er
rekening dient gehouden te worden.
Kortom, onderhoudsgeld en
onderhoudsgeld is twee: het is een term die voor heel uiteenlopende zaken
gebruikt wordt en dan met elkaar vergeleken. Onderhoudsgelden vergelijken werkt
niet als je niet alle parameters kent waarop het gebaseerd is.
Hilde Van den Broeck
5 oktober 2017